Ik had een mooi beeld in mijn hoofd. Voor het eerst in 11 jaar zou ik Oud en Nieuw kunnen vieren. Thuis met Ruben en de kinderen. Of dat nou ‘s middags zou zijn of middernacht. Voor het eerst vuurwerkvrij.
Natuurlijk hoorden we de afgelopen tijd wat knallen hier en daar. En werd ik de afgelopen dagen wakker alsof Tsjernobyl naast me was ontploft. Achteraf bleek dat door knallend vuurwerk te zijn geweest. Door dat vuurwerk kon ik op 31 december om vier uur s middags verre van een feestje houden. Nou ja, misschien ‘s avonds slapen en dan om middernacht het vieren.
Andere jaren werd er vanaf 18:00 uur echt al hard geknald. Dit jaar stond ik nog in de keuken doordat de knallen veranderd zouden zijn in een geweldige lichtshow vanuit de Cruijf arena. Ik gaf al licht bij de gedachte eraan.
Zodra de kinderen op bed lagen, begon het buiten te ontploffen. Het ging van kwaad tot erger. Youp zou het ook gehoord hebben in het theater, mits zijn Nieuwjaars Conferance niet eerder was opgenomen.
********************************
Ik lig op bed. Ik kauw kauwgom weg alsof het zoete oliebollen zijn. Mijn linkervoet zit in een verkrampte spitsstand. Elke knal gaat door merg en been. Ik roep, ik huil, ik kauw. De sterretjes en de feesthoedjes liggen ongebruikt in de kast. De kinderen liggen op bed. Het is nog lang geen middernacht. De buren zingen Abba liedjes. Ik tel de secondes af in mijn hoofd.
Nederland heeft schijt aan de zorg. Ze klappen liever voor het knallende vuurwerk. Het is niet eens sierlijk. Geld dat zo broodnodig is voor vele gezinnen. Voor vele ondernemers. Dat geld wordt keihard weg geknald, terwijl de artsen, verplegers en ander zorgpersoneel keihard staat te zwoegen op het redden van levens.
Terwijl hun geliefden een oliebol eten, doet het zorgpersoneel voor drie uur lang een mondkapje op. Dat mondkapje bleef bij vele Nederlanders af of op half zeven hangen. Want, zoals Youp van t hek het al schetste: wanneer de mondkapjes dringend geadviseerd worden, vertikt een deel van Nederland dit.
Wanneer het echt verboden is, wil men wel luisteren.
Of ik wil of niet, ik luister naar het vuurwerk. Youp wordt overstemd. Ik word overgenomen door verdriet. Want ja, het zou dit jaar toch anders zijn? Ik zou dit jaar toch ook een feestje mogen bouwen? Maar, het was mijn feestje niet.
Vandaag, 1 januari 2021, probeer ik uit mijn bed te komen. Ik weet niet hoe ik moet lopen met mijn linkervoet. Ik kan de aanraking van de grond niet verdragen, de druk is te hoog, dus mijn voet kan niet naar beneden. Mijn enkel en mijn schouder voelen uit de kom. Ik ben misselijk. Mijn heup wil niet zitten. Als ik nu niet ga lopen, dan snap ik heel goed dat mijn lichaam niet meer kan lopen. Nooit meer kan lopen. Dat mijn voet voor altijd in deze spitse positie blijft hangen.
Ik ga naar buiten en ben de enige op straat. Ik adem de vuurwerklucht in en adem mijn tranen uit. Ik loop langs de basisschool van mijn kinderen. Wat fijn om nu het vertrouwde gebouw te zien. Meestal ben ik opgelucht op 1 januari dat het ergste vuurwerk geweld voorbij is. Dat ik aan de januari revalidatie kan beginnen. Maar vandaag ben ik verdrietig. Dat ik zo naïef was om te geloven dat men in Nederland naar een verbod zou luisteren. Dat de politie wel in zou grijpen.
Mijn eerste column had ik willen schrijven over mijn plannen. Om dit jaar gesponsord naar de Efteling te gaan lopen met 2 doelen. Om CRPS awareness te creëren en om de blije snoetjes van de kinderen te zien in de Efteling.
En ook over mijn plan om om plannen te vragen om investeerders te zoeken en te vinden voor mijn bedrijfsplan.
Er is sinds tijden niet zo weinig vuurwerk afgestoken en er is een record aantal kijkers voor de Nieuwjaars Conferance van Youp. Maar, zowel Youp in het theater met 30 mensen, als ik thuis op mijn bed, merkten daar weinig van. Elke gevoelsmatige ijzeren pin in een zenuw, is er 1 teveel.
Moe van uitputting lig ik in bed. De keuken moet leeg, de koffers moeten vol. We moeten het huis even uit.
Ik moet mijn huis uit. Ik kan hier nergens naartoe. Dus gaan we weg. Op naar een plek waarvan ik niet weet of ik die daarna ooit weer zal zien. Niemand weet dat, ik ook niet. Wel weet ik wat het de komende maanden fysiek doet met me. Toch wil ik het gezellig houden, juist samen humor delen en het zien van ons gezin in een andere omgeving. Dat houdt de geest gezond. De geest wil ook wat.
Bijna tien jaar ziek. Toch nog eens iets bereikt. Niet mijn droombaan, wel iets consequent volgehouden. Met de nodige consequenties, dat wel.
Zoals niet normaal kunnen reizen. Tien jaar niet naar mijn ouders en ouderlijk huis. Niet naar feestjes of naar mijn vrienden toe.
Tien jaar honderd procent arbeidsongeschikt. Tien jaar zware medicatie. En tien jaar een nieuw leven. Ongewild, maar wel met volle teugen, ondanks crps. Want er is meer dan crps, ik ben gewoon ik en niet mijn ziekte. ”CRPS doesn’t own me!”
Door crps awareness krijgen mensen meer kans op de medicatie, vergoedingen en voorzieningen die zij nodig hebben.
“‘Met de verpleegkundige van de huisarts. Ik wil graag samen met een ergotherapeut bij u langskomen voor het bespreken van een rolstoel.”
Ik zeg:
“Nee mevrouw, een rollator, dat is nu namelijk onze kinderwagen. Ook handig, want je kan nog eens je kind meenemen.”
Ik wil helemaal niet praten over rollende hulpmiddelen. Ik zou willen praten over naar welk feest Ruben en ik zouden willen gaan voor Oud en Nieuw.
Dat is echter totale fictie.
Delirium
Op de laatste avond van 2018 lig ik in bed, in een soort raar delirium te overleven. Het vuurwerk knalt, maar snijdt ook dwars door mijn botten heen. Het elektrocuteert mijn ledematen en dat houdt niet op.
Het legale moment, vuurwerk tussen 18:00 uur en 2:00 uur is allang overschreden. Het is al weken aan de gang en ging twee dagen voor de laatste dag van 2018, helemaal uit zijn figuurlijke dak.
Martelwerktuig
Hier is het huis te klein. Letterlijk en figuurlijk. Ik schuil in bed en op de wc, maar het heeft geen enkele zin. Het vuurwerk is als een middeleeuws martelwerktuig. Er zit maar 1 ding op: het ondergaan.
Op de eerste dag van 2019 word ik, net als heel de wereld, brak wakker. De connectie met mijn benen ben ik de eerste uren aardig kwijt. Bambi op het ijs, overreden door 10 vrachtwagens. Figuurlijk dan.
”Met de verpleegkundige van de huisarts nog even. Met die wonden op uw handen en voeten kunt u niet goed lopen natuurlijk.”
Nee mevrouw, ik kon al nooit met mijn handen lopen.
Zichtbaarheid
Gelukkig gaat die schoen niet meer aan en is de CRPS goed zichtbaar in mijn ledematen.
Zichtbaarheid kan gek genoeg zeker fijn zijn, maar onderweg en in de winkel is mijn ziekte onzichtbaar.
En hoe maak je pijn of lijdenschap zichtbaar? Na bijna 10 jaar zeg je niet zo vaak meer ‘au’. Ook al schreeuw ik absoluut van de pijn en dat blijf ik doen, wanneer het me helpt. De kinderen kijken daar niet raar van op. Ze weten dat je je mag uiten wanneer er iets is en gaan ongestoord verder met wat zij doen. Kind zijn.
“Mama, je loopt met je voet uit je schoen.”
Ja schat, dat komt door de wonden.
“Maar mama, dat ziet er raar uit.”
Op de vijfde dag van 2019 Zijn de extra pijnaanvallen door het vuurwerk geweld nog niet gezakt.
De verpleegkundige mailt mij over het vergoeden van verbandmiddelen. Ik kan niet meer terug mailen, door de pijn en de slechte handfunctie. Voorlopig nog geen vergoeding.
De verpleegkundige belt:
“Mevrouw Santcroos, u betaalt wel eigen risico in Januari”
Ik zeg:
“In de eerste week van 2019 jaag ik het hele eigen risico er meteen doorheen. Chronisch ziek zijn is duur.”
Vuurwerk kost geld, maar de vuurwerkschade nog veel meer!
Natuurlijk snap ik dat er vele mensen zijn die thuiszorg krijgen, terwijl u vindt dat men het niet nodig heeft. Ook snap ik dat de thuiszorg te weinig personeel heeft en dat er geen goede mensen te vinden zijn die tegen een laag loon dit zware, doch maar menselijke werk willen doen.
Natuurlijk zou men niet vrijwillig een thuiszorgmedewerker in de badkamer moeten hebben en het wasritueel uit handen geven, wanneer daar een geen medische noodzaak voor is.
Tsja, mevrouw de wijkverpleegster: er is een medische noodzaak, anders heeft men geen indicatie gekregen.
Kwetsbaar
Zo leuk is het namelijk niet om je kwetsbaar en naakt op te stellen tegenover nieuwe mensen, in een te kleine Amsterdamse vierkante meter badkamer. Jij bloot, de thuiszorgmedewerker aangekleed.
En dan de chronisch zieken, dat zijn vast de ergsten volgens u. Daar komt de thuiszorg nooit meer vanaf.
Tenzij u ineens, na acht jaar een puntensysteem spatie teveel bedenkt, om te meten of de patiënt nog wel thuiszorg mag hebben. Dat kleine momentje recht op zorg, hulp bij persoonlijke verzorging.
En denk maar niet dat een chronisch zieke in een zogenaamd Nederlands zorgstelsel recht heeft op huishoudelijke hulp. Nee, dat kan alleen wanneer je ongehuwd, alleen woont. Niet wanneer je het nodig hebt.
Waarom deze negativiteit?
Tsja, mevrouw de wijkverpleegster, ik ken u niet, u kent mij niet, wij kennen elkaar niet. Het is vast allemaal niet zo bedoeld, dat ik verplicht mijn pijn moet weergeven in cijfers, met eventuele gevolgen. Want o wee als mijn pijn op dat korte, kleine momentje van thuiszorg, even, volgens u, iets te laag zou zijn. Dan is mijn thuiszorg foetsie.
Nu kan ik u geruststellen, mijn chronische pijn is nooit te laag. Dat scheelt.
Bij crps is de pijn van 0 t/m 10 een 12.
Dat is relatief gezien, want iedereen beleeft de pijn anders.
Wat vroeger immers voor mij een negen was, zwaar ondragelijk, is nu een lichte drie geworden. Dat krijg je na 9,5 jaar chronische crps, als we in de getalletjes gaan zitten dan.
Want wat chronisch zieken vaak horen:
”Als dit, puntje puntje puntje, dan dus dat.”
Wanneer ze dit kan, dan kan ze dat vast ook.
Maar ook dat is relatief, want wie zegt dat ze ‘dit’ kan. Laat staan dat dus ook’!
Pamperen
Zorg ontvangen wanneer je het niet nodig zou hebben. Dat is wat u in de thuiszorg ‘pamperen’ noemt. Dat is overbodige luxe. De penthouse van de zorg.
Thuiswonen en dan toch om zorg vragen, het is wat.
Tsja, mevrouw de Wijkverpleegster,
Ook voor chronisch zieken gaat het leven door. Ook wanneer je nog jong bent en je wordt plots ziek . Of je bent ziek en je hebt al een gezin. Dan kan patiënt wel dit, dus dan ook dat?
Alles wat ik doe, doe ik met grote fysieke gevolgen. Die gevolgen zijn er dagelijks, niet een keertje, maar wel honderd keer op een dag, wanneer we in getalletjes gaan zitten.
Lepels
Een klein beetje hulp met aankleden, scheelt me wat lepels van de lepeltheorie. Die lepels geef ik liever aan het verschonen van een Pamper of aan het knuffelen met mijn gezin. Of gewoon aan het fysiek opvangen van een ondragelijke pijnaanval. Maar dat is vast mezelf pamperen.